Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelooft in de rijkdom van de taalverscheidenheid. Iedere werknemer, of hij nu Frans- of Nederlandstalig is, kan in het kader van zijn werk zijn moedertaal spreken. En omdat taal een vector van culturele uitwisseling is, moedigen wij meertaligheid ook aan door middel van opleidingscursussen.
Nieuws
21 februari 2021
Onze collega Annelynn vat het taalgebruik op de Brusselse werkvloer samen in één woord: taalvriendelijkheid:
“Mijn beide ouders hebben in Brussel gewerkt en vonden het belangrijk dat ik mijn best deed om het Frans onder de knie te krijgen. Doordat ik Frans heb gehad in de lagere en middelbare school en zelfs in mijn hoger onderwijs, heb ik de kans gehad altijd actief met de taal bezig te zijn.
Mijn tweetaligheid is een troef op onze werkvloer, maar het is zeker niet noodzakelijk! In vergaderingen spreek ik voornamelijk mijn moedertaal, het Nederlands, en als ik dat zelf wil kan ik mijn Frans bovenhalen. In informele gespreken geldt hetzelfde: ik spreek de taal dat ik wil of de taal die op dat moment het beste is voor de conversatie. Je wordt nooit verplicht de andere taal te spreken als je je daar niet oké bij voelt.
Taalvriendelijkheid is het woord dat het taalgebruik bij de Brusselse instellingen het beste beschrijft. Je kiest zelf in welke taal je het beste kan uitdrukken. Dankzij de collegialiteit zorgt iedereen er altijd dat we elkaar helpen begrijpen, in welke taal het ook is.”
Kijk wat onze Franstalige collega hierover te zeggen heeft.